Veel gestelde vragen
De werkwijze op De Amsterdamse Montessori School is gebaseerd op de onderwijskundige principes van Maria Montessori (1870-1952). Zij was arts en later hoogleraar in de antropologie aan de universiteit in Rome en heeft zich een leven lang ingezet voor wat zij noemde: de rechten van het kind. Door veel te observeren, ontwikkelde Maria Montessori een geheel nieuwe opvoedingsmethode. Het uiteindelijke doel dat haar bij de opvoeding van kinderen voor ogen stond, was dat het kind als het volwassen is in staat is zelfstandig en als vrij mens, zijn plaats in de maatschappij in te nemen. Zelfstandigheid en verantwoordelijkheid nemen daarbij een belangrijke plaats in. Twee boeken van Maria Montessori hebben in Nederland een grote verspreiding gekend: de Methode, in het Nederlands verschenen in 1916, en Zelfopvoeding (1916), voor het eerst in het Nederlands verschenen in 1922. Beide boeken hebben sterk bijgedragen aan de verspreiding van het montessorionderwijs in Nederland. Het eerste legde de basis voor het montessori kleuteronderwijs, het tweede voor het montessori lager onderwijs.
Het eerste doel van een groepsleerkracht is het op weg helpen van de kinderen naar zelfstandigheid. De groepsleerkracht staat bij ons in de groep, niet voor de groep en begeleidt de kinderen in hun individuele leerproces. De groepsleerkracht is ontwikkelingsgericht, dat wil zeggen dat we ervan uitgaan dat ieder kind tot ander gedrag en prestaties in staat is en dat ieder kind verschillend mag zijn. De groepsleerkracht verantwoordt de resultaten aan de hand van nauwkeurige procesbeschrijving waarbij gemaakte keuzes onderbouwd worden. Met individuele- en groepslessen stimuleert en begeleidt de groepsleerkracht het leerproces van ieder kind en daarbij ook het vermogen tot het aangaan van relaties en het kunnen samenwerken.
De Amsterdamse Montessori School wil dat elk kind een bijzondere tijd op school heeft. Immers, de jaren die je op een basisschool doorbrengt, blijven je een leven lang bij. We proberen zoveel mogelijk een school te zijn zonder drempels voor kinderen en ouders. Alle kinderen zijn daarom in beginsel welkom op onze school.
Kinderen leren zelfstandig te werken, zelf te plannen en doelen te stellen. De leerkracht observeert en biedt hulp waar nodig. Door het creëren van een rustige werkperiode en -omgeving zorgen de leerkrachten dat elk kind zoveel mogelijk is staat is zich te concentreren op het eigen werk.
Er wordt in principe gewerkt met heterogene groepen, dat wil zeggen dat kinderen van verschillende leeftijden bij elkaar zitten in de groep. De school is verdeeld in een onderbouw (groepen 1-2), middenbouw (groepen 3-4-5) en bovenbouw (groepen 6-7-8). We hebben bewust gekozen voor deze combinaties. Doordat kinderen van verschillende leeftijden in één klas zitten, is het heel vanzelfsprekend dat kinderen samenwerken, elkaar helpen en van elkaar leren. Door drie jaar in één bouw te zijn schuift ieder kind op van ‘geholpen worden’ naar ‘kunnen helpen’. Tempo- en niveauverschillen vallen minder op. Jongere kinderen zien het materiaal waarmee de ouderen werken en dit motiveert hen om nieuwe activiteiten te kiezen.
Met individuele- en groepslessen stimuleert en begeleidt de groepsleerkracht het leerproces van ieder kind en daarbij ook het vermogen tot het aangaan van relaties en het kunnen samenwerken. We bieden ieder kind onderwijs op maat (adaptief onderwijs). Het kind wordt aangemoedigd en uitgedaagd om het niveau te behalen dat voor hem of haar haalbaar is.
Bij Montessorionderwijs geldt het motto: ‘Vrijheid in gebondenheid’. Dat wil zeggen dat het kind een vrije werkkeuze heeft binnen duidelijk afgebakende kaders en regels.
Het behalen van de kerndoelen staat op de AMS ook hoog in het vaandel. Daarnaast hebben de kinderen de vrijheid buiten het curriculum ook de eigen talenten verder te ontwikkelen.
Steeds zoeken we naar wegen om het kind te motiveren en om de innerlijke motivatie te activeren. Dit maakt dat kinderen steeds beter in staat zijn hun eigen keuzes te maken en leren verantwoordelijk te zijn. De groepsleerkracht zorgt ervoor dat er in de groep een kalme, taakgerichte sfeer heerst waar iedereen zelfstandig of samen met een ander kind kan werken aan het behalen van gestelde doelen.
De kinderen leren in de middenbouw met werkwijzers en agenda’s hun werk per dag te plannen. Daarnaast worden telkens voor een bepaalde periode doelen gesteld en met de kinderen afgesproken. In de bovenbouw wordt deze werkwijze verdiept en uitgebreid en leren kinderen hun werk te evalueren en aan de hand van evaluaties nieuwe doelen te stellen.
Met het materiaal dat we op school gebruiken, komen kinderen zelfstandig werkend en handelend tot ontdekkingen. Het is een schakel tussen denken en doen. Het kind leert door ervaringen. Voor iedere ontwikkelingsfase is er dan ook ander materiaal, oplopend in moeilijkheidsgraad. Het meeste materiaal is zelfcorrigerend. Dat betekent dat een kind met het materiaal het eigen werk zelf kan controleren. Het materiaal moet uitdagend en aantrekkelijk zijn voor kinderen.
Met de materialen kunnen kinderen experimenteren, oefenen en de geleerde vaardigheden toepassen in de praktijk. Veel montessorimaterialen zijn door Maria Montessori en haar medewerkers zelf ontwikkeld. Nog steeds zijn dit waardevolle materialen. Heel bekend zijn het ‘Gouden materiaal’, de ‘roze toren’ en de ‘bruine trap’.
In onze school is naast montessorimateriaal ook een diversiteit aan andere, moderne leermiddelen aanwezig.
Elk kind werkt bij de meeste vakken automatisch op eigen niveau en wordt niet gefrustreerd door wachten tot het verder mag. Ook wordt zo voorkomen dat kinderen structureel overvraagd worden.
Soms is het nodig dat een kind meer tijd krijgt om de doelen van de onder-, midden- of bovenbouw te behalen, of omdat het kind er op sociaal-emotioneel gebied nog niet aan toe is door te stromen naar de volgende bouw. Ook kan het zo zijn dat een kind juist versnelling nodig heeft omdat het in de eigen bouw niet meer voldoende uitgedaagd kan worden. De leerkracht gaat hierover in gesprek met de intern begeleider en de ouders en gezamenlijk wordt daarna besloten te kiezen voor verlenging dan wel versnelling.
De AMS streeft ernaar, met een combinatie van idealisme en deskundigheid, onderwijs te bieden zodat ieder kind op zijn eigen wijze tot bloei en ontplooiing komt. Naast de beoordeling van behaalde resultaten, kijken wij naar ontwikkelingsaspecten die van grote invloed
zijn op het leerproces. Zo wordt gekeken naar de werkhouding, de motivatie en de concentratie, maar ook naar mogelijkheden om samen te leren en naar doorzettingsvermogen.
Omdat de kinderen al vanaf de middenbouw leren zelfstandig werk te plannen en doelen te stellen is in dat opzicht de overgang naar het voortgezet onderwijs kleiner dan vanuit het regulier onderwijs.
Op de AMS streven wij ernaar dat ieder kind de ondersteuning krijgt die het nodig heeft. Sommige kinderen hebben meer zorg nodig dan anderen. Soms komt dit omdat een kind zich sneller ontwikkelt. In het proces van zoeken naar de juiste ondersteuning, zowel intern als extern, speelt de intern begeleider een belangrijke rol. Hij of zij is de persoon die samen met groepsleerkrachten en ouders in gesprek gaat over de vraag wat het kind nodig heeft. Er kan ondersteuning geboden worden:
• op cognitief gebied
• op sociaal-emotioneel gebied
• via ketenpartners: schoolarts, fysiotherapie,
logopedie, psycholoog enz.
Binnen onze school hebben we verschillende specialisten: groepsleerkrachten, die zich hebben
gespecialiseerd in een bepaalde richting:
• rekenen
• taal (waaronder meertaligheid)
• talentontwikkeling
• schrijven
• gedrag of speciale ondersteuningsbehoeften
Op de Amsterdamse Montessori School bieden we ieder kind onderwijs op maat (adaptief onderwijs). Het kind wordt aangemoedigd en uitgedaagd om het niveau te behalen dat voor hem of haar haalbaar is. Steeds zoeken we naar wegen om het kind te motiveren en om de innerlijke motivatie te activeren. Dit maakt dat kinderen steeds beter in staat zijn hun eigen keuzes te maken en leren verantwoordelijk te zijn.
Op de AMS helpen wij kinderen zelfstandig te worden, onder andere bij het ordenen van alle informatie die op hen afkomt. Het tempo waarin dat gaat, verschilt van kind tot kind. Ieder kind krijgt onderwijs op maat. Als een kind moeite heeft met bepaalde leerstof, besteden we hier uiteraard extra aandacht aan, maar wij proberen de ontwikkeling niet te forceren. Passend Onderwijs is voor ons een vanzelfsprekendheid.
Ons werk op school kan alleen goede resultaten opleveren als het contact tussen thuis en school goed is. Samen met de ouders zorgen wij voor de ontwikkeling van de kinderen. De AMS is zich bewust van de gezamenlijke verantwoordelijkheid van de ouders en de school voor het opgroeien van uw kind(eren). Wij willen u als ouders dan ook zoveel mogelijk betrekken bij het reilen en zeilen op school.
Wij hopen het gehele schooljaar samen te werken met een groep actieve ouders die willen meedenken over allerlei zaken op school. Door mee te doen aan activiteiten op school komt u als ouder op een prettige manier in aanraking met de werkwijze van de school en maakt u ook op een andere manier kennis met groepsleerkrachten, kinderen en ouders. Om ervoor te zorgen dat het voor u duidelijk is wat u als ouder kunt doen en om alles goed te laten lopen, hebben we richtlijnen gemaakt voor de ondersteunende werkzaamheden van ouders in de school. De ouderactiviteiten vallen altijd onder verantwoordelijkheid van de leerkrachten en directie.
Ouders zijn op vele manieren bij school betrokken: in de oudercommissie, de medezeggenschapsraad en het bestuur, maar ook bij de ondersteuning van het rekenen en lezen, als klassenouder of in de mediatheek, als begeleider op excursies, de schooltuinen en de zwemles en nog veel meer.
Naast de individuele werklessen zijn er ook momenten waarop activiteiten met heel de groep worden gedaan: kringgesprekken, introductie van een nieuw thema of een nieuwe aandachtstafel als onderdeel van kosmisch onderwijs -te vergelijken met in thema’s geïntegreerde zaakvakken, creatieve en expressieve vakken en culturele vorming.
Op onze website vindt u ook de data van de informatieochtenden voor nieuwe ouders. Deze vinden plaats in het gebouw aan de Albrecht Dürerstraat 36 en starten om 9.15 uur. Op deze ochtenden vertellen wij meer over onze school, laten wij u de groepen zien en is er ruimte om vragen te stellen. Wij verwelkomen u graag, maar zonder uw kind(eren). U hoeft zich niet aan te melden.
De groepsleerkracht zorgt ervoor dat er in de groep een kalme, taakgerichte sfeer heerst waar iedereen zelfstandig of samen met een ander kind kan werken aan het behalen van gestelde doelen.
De leeromgeving moet rustig zijn: de kinderen mogen elkaar niet storen tijdens het werk. Op deze manier wordt elk kind in staat gesteld zich te ontwikkelen naar eigen aanleg en tempo.
Naast de individuele werklessen zijn er ook momenten waarop activiteiten met heel de groep worden gedaan: kringgesprekken, introductie van een nieuw thema of een nieuwe aandachtstafel als onderdeel van kosmisch onderwijs, te vergelijken met in thema’s geïntegreerde zaakvakken, creatieve en expressieve vakken en culturele vorming.
Rekenen en taal worden vanaf de onderbouw aangeboden met Montessorimateriaal. Dat materiaal gaat van concreet (bijvoorbeeld een kubus die echt uit 1000 kralen bestaat), via symbolisch (een fiche waar 1000 op staat) naar abstract (het getal 1000 geschreven). In de onderbouw gaat het vooral om ervaren en het gebruik van de zintuigen. In de middenbouw wordt langzamerhand een overgang gemaakt van handelend leren naar abstract werken.
Kosmisch onderwijs en opvoeding wordt aangeboden met een methode die geschikt is voor Montessorionderwijs. In de midden- en bovenbouw worden daarnaast enkele methodes gebruikt voor bijvoorbeeld Engels, begrijpend lezen en verkeer.
Ieder kind is van nature nieuwsgierig en wil alles onderzoeken. Het is onze taak om deze natuurlijke ontwikkelingsdrang optimaal te stimuleren zodat het kind met plezier en intensief leert. Gedurende de gehele ontwikkeling van het kind zijn er momenten waarop een kind extra gevoelig is voor bepaalde onderwerpen en hier heel geïnteresseerd in is. Maria Montessori noemde dit ‘gevoelige perioden’. Wat een kind moeiteloos leert in een dergelijke periode zal het niet, of met veel moeite, leren in een andere periode. Het is van groot belang om aan te sluiten bij een gevoelige periode en activiteiten tijdens een dergelijke periode niet te onderbreken. Hierdoor leren kinderen taakgericht (met concentratie) te werken en zelf naar oplossingen te zoeken om hun leerdoelen te bereiken. Wij volgen de kinderen zoveel
mogelijk in hun ontwikkeling, maar sturen deze op bepaalde momenten ook bij. Daar waar een kind een ontwikkelingsachterstand dreigt op te lopen, zal de groepsleerkracht ingrijpen en weloverwogen keuzes maken.
De omgeving heeft als doel het kind te prikkelen tot leren. Hoe meer de omgeving aangepast wordt aan de behoefte van een kind, des te beter zal het kind zich ontwikkelen. Dit betekent dat het materiaal goed zichtbaar en overzichtelijk in de lokalen is opgesteld en dat er voldoende keuzemogelijkheid is, passend bij de diverse individuele niveaus. Niet alleen het groepslokaal is aangepast aan wat kinderen nodig hebben, ook de gangen en nevenruimten hebben we op deze manier ingericht. Het rijke aanbod aan uiteenlopende leermiddelen sluit aan bij de belevingswereld en interesses van de kinderen. De groepsleerkracht heeft de taak om de inrichting van de omgeving of klas zo vorm te geven dat via intrinsieke motivatie en een intensieve werkhouding een brede ontwikkeling van kinderen kan worden bevorderd. De manier waarop de groepsleerkracht dit doet, is onder andere door het inrichten van aandachtstafels en ervaringsgerichte hoeken, het opzetten van projecten, het aanbieden van nieuwe materialen en het voorbereiden van individuele en groepslessen. Wij noemen een dergelijke door de groepsleerkracht aangepaste omgeving ‘de voorbereide omgeving’.
Het kind kiest zoveel mogelijk zelf zijn of haar werk en werkt op eigen niveau. Het kind wordt dus ook niet tegengehouden: wie verder wil, kan verder gaan. Dit maakt dat een kind enthousiast wordt en zelfvertrouwen krijgt: Ik kan het!
De ontwikkeling van de kinderen wordt in de dagelijkse praktijk geobserveerd, geregistreerd en gevolgd in een voor montessorischolen ontwikkeld observatie- en registratiesysteem. Ook nemen we een paar diagnostische toetsen af, uit het CITO-leerlingvolgsysteem en van Boom testcentrum. Zowel de observaties van de groepsleerkracht, als de resultaten van deze toetsen kunnen aanleiding zijn om het onderwijsproces bij te sturen.
De kinderen in de midden- en bovenbouw leren doelen stellen en hun prestaties en werkwijze te evalueren. Kinderen bewaren werk waar ze trots op zijn, hun ‘beste werk’, of werk dat bij een bepaald leerdoel hoort, in een eigen map. In dit ‘montessori-kindwerkdossier’ verzamelen zij ‘bewijzen’ waarmee zij laten zien dat zij de aangeboden stof of de eigen gekozen stof beheersen.
Dit is een belangrijk basisprincipe van de Amsterdamse Montessori School. Zelfstandig werken en zelfstandigheid zijn aspecten waarin het montessorionderwijs zich duidelijk onderscheidt van het reguliere, meestal klassikale onderwijs.